Nieuws
Nieuwsbericht - 22 december 2025
Werkgroep Afvalsector: “Circulaire economie vraagt om beprijzing aan de bron, niet alleen in de afvalbak”
Om echt werk te maken van een circulaire economie moet het kabinet niet eenzijdig kiezen voor verdere lastenverzwaringen aan het einde van de afvalketen, maar voor gerichte beprijzing van grondstoffen aan de voorkant. Dat stelt de Werkgroep Afvalsector in het eindrapport dat op 19 december aan het kabinet is aangeboden. De werkgroep presenteert een pakket alternatieve maatregelen dat de circulaire economie aanjaagt, CO₂ reductie realiseert én voorziet in de vereiste begrotingsdekking van € 567 miljoen.
Plastic
Om het gebruik van fossiel plastic te ontmoedigen en recycling en circulariteit te stimuleren heeft de overheid een plasticheffing van €567 miljoen in het leven geroepen voor degenen die plastic produceren of op de markt brengen (‘de vervuiler betaalt’).
Plasticheffing en afvalsector
Eind 2024 is dat plan geschrapt. Het gat van €567 miljoen dat doordoor in de begroting ontstaat moet opgevangen worden. In plaats van bij producenten, wordt het bedrag nu “doorgeschoven” naar de afval- en verwerkingssector: door verhoging van de afvalstoffenbelasting en CO₂-heffing op afvalverbranding. Die kosten worden waarschijnlijk doorberekend aan gemeenten en uiteindelijk aan inwoners, bijvoorbeeld via een hogere afvalstoffenheffing.
De afvalsector waarschuwt dat dit kan leiden tot slechtere recycling, minder binnenlandse verwerkingscapaciteit, mogelijk verlies van banen en zelfs export van afval.

Afvalverwerking bij Twence in Hengelo
Lobby
Vanuit onder andere de Vereniging van Afvalbedrijven (VA) is de afgelopen maanden een intensieve lobby gevoerd. Ook vanuit de verschillende afvalverwerkings- recyclingbedrijven is actie ondernomen. Dit heeft onder andere geleid tot de motie ‘Stultiens’ die op 19 december door de Tweede Kamer met ruime meerderheid is aangenomen.
Motie Stultiens
In de motie Stultiens verzoekt de Kamer de regering de budgettaire opgave bij de aanstaande voorjaarsbesluitvorming zoveel mogelijk in te vullen met alternatieve maatregelen. Zo mogelijk met alternatieven die door de Werkgroep Afvalsector worden aangereikt en daarbij heffingen te prioriteren op fossiele en lineaire consumptie, productie en plaatsing op de Nederlandse markt.
Eindrapport werkgroep afvalsector
De werkgroep afvalsector heeft haar eindrapport op 19 december aan de Tweede Kamer toegestuurd. In het rapport staat een lijst met uit te werken alternatieven voor de lastenverzwarende maatregelen voor afvalverwerking. Als alternatief voor de plasticheffing is een verhoging van de afvalstoffenbelasting en de aanscherping van de CO2-heffing opgenomen in het Belastingplan 2026. Over het resultaat van de werkgroep afvalsector zoals verwoord in het eindrapport is door de deelnemende bedrijven en organisaties op 19 december een persbericht uitgebracht.
Persbericht Werkgroep Afvalsector
DEN HAAG – Om echt werk te maken van een circulaire economie moet het kabinet niet eenzijdig kiezen voor verdere lastenverzwaringen aan het einde van de afvalketen, maar voor gerichte beprijzing van grondstoffen aan de voorkant. Dat stelt de Werkgroep Afvalsector in het eindrapport dat vandaag aan het kabinet is aangeboden. De werkgroep presenteert een pakket alternatieve maatregelen dat de circulaire economie aanjaagt, CO₂ reductie realiseert én voorziet in de vereiste begrotingsdekking van € 567 miljoen.
Het rapport is opgesteld op verzoek van het kabinet. Het biedt alternatieven voor het kabinetsvoornemen om, als dekking voor de Rijksbegroting, de afvalstoffenbelasting en de CO₂-heffing voor afvalenergiecentrales fors te verhogen. De werkgroep waarschuwt dat deze eenzijdige focus op ‘end-of-pipe’ heffingen de circulaire transitie niet verder helpt en risico’s met zich meebrengt voor de recyclingketen en de portemonnee van de burger.
Koerswijziging naar de voorkant van de keten
De Werkgroep, die bestaat uit vertegenwoordigers van afvalverwerkers, recyclers, brancheverenigingen en decentrale overheden, adviseert het kabinet om de geplande tariefsverhogingen in te ruilen voor slimme heffingen op niet-duurzame producten en primaire grondstoffen.
"Wat deze werkgroep bindt, is de overtuiging dat circulariteit niet primair ontstaat door het duurder maken van afval, maar door het slimmer omgaan met en schaarser maken van grondstoffen," zegt onafhankelijk voorzitter Gertjan Lankhorst. "Als we echt werk willen maken van een circulaire economie, moeten prikkels zo vroeg mogelijk in de keten worden gezet – bij ontwerp, productie en import. Daar ligt de sleutel om afvalstromen te verminderen en kwaliteit van grondstoffen te verhogen."
Circulariteit als leidend principe
Het gepresenteerde pakket verlegt de verantwoordelijkheid naar de voorkant van de keten en draagt direct bij aan grondstoffenbehoud en CO₂-reductie. De werkgroep stelt onder meer voor:
- Gerichte beprijzing van verpakkingen: Deze maatregelen ontmoedigen het gebruik van eenmalige en slecht recyclebare verpakkingen en stimuleren circulair ontwerp, het gebruik van recyclaat en reduceren zwerfafval.
- Batterijen en kritieke materialen in de keten houden: Een heffing gekoppeld aan de inzamelprestatie creëert een financiële prikkel om batterijen terug te halen. Dit is essentieel voor het behoud van kritieke grondstoffen en het voorkomen van afvalbranden en milieuschade in de afvalketen.
- Beprijzen van primaire en fossiele grondstoffen: Heffingen op primaire oppervlaktedelfstoffen zoals zand, grind en klei, evenals op turf. Deze maatregelen maken secundaire en circulaire alternatieven economisch aantrekkelijker en dragen bij aan het beperken van milieuschade door primaire winning.
- Stimuleren van circulaire landbouw: Een heffing op (stikstof)kunstmest, gericht op het verminderen van fossiele input en het bevorderen van het gebruik van circulaire meststoffen.
De werkgroep toont aan dat dit pakket op termijn ruim voldoende opbrengst genereert om de begrotingsopgave van het kabinet in te vullen. Hiermee wordt voorkomen dat de rekening eenzijdig bij de afvalsector komt te liggen. In plaats daarvan wordt het principe ‘de vervuiler betaalt’ hersteld: de verantwoordelijkheid komt daar waar de meeste invloed is, namelijk bij de producent die invloed heeft op het ontwerp en de materiaalkeuze.
Oproep aan politiek
De sector biedt dit rapport aan als een constructieve handreiking. De werkgroep roept het kabinet op om deze alternatieven serieus te wegen bij de besluitvorming rondom de Voorjaarsnota en de juridische en uitvoeringstechnische uitwerking voortvarend ter hand te nemen. Alleen door te sturen op de bron kan Nederland zijn ambities op het gebied van klimaat en grondstoffen waarmaken.

